Houd vast aan de Joodse Jezus
Publicatiedatum - 16/01/2025De tweede brief van Johannes is niet alleen een van de kortste boeken van de Bijbel, maar ook een van de meest genegeerde. Het grootste deel van 2 Johannes is van begroetende aard en slechts een paar verzen geven korte leerstellige vermaningen en bemoedigingen. Toch heeft één van deze korte uitspraken de laatste tijd mijn aandacht gegrepen.
“Want er zijn veel misleiders de wereld in gegaan die Jezus Christus niet belijden als komende in het vlees. Deze is een bedrieger en een antichrist.” (2 Johannes 1:7)
De meeste commentaren zijn het erover eens dat dit vers verwijst naar een nieuwe beweging in de Kerk die Gnosticisme wordt genoemd en waarvan de invloed vandaag de dag nog steeds merkbaar is. Gnosticisme was een door de Grieken beïnvloede school van mystiek denken. Eén van hun leerstellingen was dat Jezus slechts een spiritueel wezen was dat niet aan het kruis kon sterven. Dit viel een kernbeginsel van het geloof van de vroege kerk aan. Het kruis staat centraal in het evangelie, zoals Paulus verklaarde: “Want ik ben vastbesloten niets van u te weten dan Jezus Christus en Die gekruisigd.” (1 Korintiërs 2:2) Het is dus duidelijk waarom de apostel Johannes het nodig vond om deze onjuiste doctrine als een anti-christelijke geest te confronteren.
Een andere stroming van het gnosticisme geloofde dat de God van het Oude Testament niet dezelfde was als de liefhebbende God die door Jezus werd geopenbaard. De God van Israël werd de Demiurg genoemd en werd afgeschilderd als een kwaadaardige, harde God die vervolgens werd overwonnen door de machtigere en liefdevollere Geest-God die Jezus werd genoemd. Bijgevolg werd het Oude Testament terzijde geschoven en dit opende de deur voor een sterke anti-Joodse onderstroom onder veel vroege gelovigen.
Dergelijke gnostische leerstellingen werden aantrekkelijk voor niet-Joden, omdat Jezus als geestwezen plotseling niet meer uit een Joodse maagd uit het huis van David werd geboren. Zijn Joodse afstamming die in Lucas en Matteüs wordt beschreven, werd irrelevant. Veel niet-Joodse gelovigen gaven de voorkeur aan een niet-joodse Jezus. Paulus waarschuwde in Romeinen 11 zelfs dat sommige volgelingen van Christus al arrogant waren geworden tegenover hun Joodse wortels.
Op dit punt is het opmerkelijk dat de brieven van Johannes behoren tot de laatste toevoegingen aan het Nieuwe Testament, geschreven aan het einde van de Eerste Eeuw. Voor die tijd waren de meeste leraren en apostelen in de kerk Joods. Maar toen het evangelie zich verspreidde en er veel meer niet-Joden bijkwamen, veranderde de Kerk drastisch in een internationale beweging die elke provincie van het Romeinse Rijk bereikte, waar Joden vaak een gehate minderheid waren.
Zo vond de nieuwe ketterij van de gnostiek een vruchtbare bodem. In de derde brief van Johannes lezen we dat Joodse “broeders” niet langer welkom waren in die kerk (3 Johannes 1:5-7, 10). Zelfs de apostel Johannes zelf was niet meer welkom (3 Johannes 1:9). Men vraagt zich af waarom? Was hij te Joods?
De apostel Johannes was duidelijk dat deze nieuwe gedachtestroom niet getolereerd kon worden in de kerk. Hij noemde het de geest van de antichrist, die ervoor kon zorgen dat christenen “datgene verliezen waarvoor we gewerkt hebben, maar opdat we een volledig loon ontvangen.” (2 Johannes 1:8)
De reden waarom ik dit onderwerp aansnijd is dat we vandaag de dag in veel kerkelijke kringen dezelfde tendensen zien. Ik herinner me dat ik eens sprak in een kerk in Duitsland, waar een broeder na afloop tegen me klaagde dat ik Jezus een Joodse Messias noemde. Volgens hem gaf Jezus zijn Joodse afkomst op na de opstanding en is hij nu in de hemel als de “universele broeder van de mensheid”. Maar het boek Openbaring is duidelijk dat Christus zelfs in de hemel de “Leeuw uit de stam van Juda” (Openbaring 5:5) en “de Wortel en het Nageslacht van David” blijft. (Openbaring 22:16)
Dit is vandaag de dag extreem relevant! Een prominente bijbelleraar in Amerika roept gelovigen op om “los te koppelen” van het Oude Testament. Hij beweert dat de God van het Oude Testament niet verzoend kan worden met de God en Vader van onze Heer Jezus. Bedenk ook dat Paus Franciscus onlangs een kerststal heeft ingehuldigd met een baby Jezus liggend op een zwart-witte kaffiyeh – een symbool van Palestijns nationalisme – waarmee hij geloof geeft aan de verzonnen mythe van een “Palestijnse Jezus”.
Dezelfde bedrieglijke geest van de antichrist leeft dus nog steeds en ontkent dat Jezus in Joods vlees kwam. De apostel Johannes had een duidelijke waarschuwing voor de kerk: “Waakt, opdat gij uw loon niet verliest!” (2 Johannes 1:8) Laten we er acht op slaan en de volledige raad van de Schrift omarmen. Jezus, het eeuwige Woord, werd vlees – Joods vlees – en woonde onder ons (Johannes 1:14). Wat een heerlijkheid wacht hen die zich vastklampen aan deze verbazingwekkende “Leeuw uit de stam van Juda”.
Geschreven door dr. Jürgen Bühler, voorzitter van ICEJ Internationaal
Fotografie: Adobe Stock