Het land van de belofte
Publicatiedatum - 02/11/2022“Het Land van Belofte” was het thema van ons Loofhuttenfeest. Hoevelen weten waar deze exacte uitdrukking in de Bijbel staat? In het Oude of Nieuwe Testament? Er is maar één keer in het Woord van God waar Israël het “land van de belofte” wordt genoemd en dit is in het boek Hebreeën, waar staat: “Door het geloof is hij (Abraham) een inwoner geweest in het land van de belofte…” (Hebreeën 11:9) Het Land van Belofte is dus niet alleen een belofte uit het Oude Testament… maar wordt ons in het Nieuwe Testament voorgesteld door de schrijver van Hebreeën. Hij noemde het het Land van Belofte omdat hij begreep dat de beloften van God onwankelbaar en onfeilbaar zijn.
Het idee van het Land van Belofte gaat helemaal terug tot de roeping van Israël in Genesis 12. Er woonde een man in Ur der Chaldeeën, genaamd Abraham… Op een dag hoorde hij de stem van God zeggen: “Ga uit uw land, van uw familie en van uw vaders huis, naar een land dat ik u zal tonen. Ik zal je tot een groot volk maken; Ik zal je zegenen en je naam groot maken; En je zult een zegen zijn. Ik zal zegenen wie u zegenen, en ik zal hem vervloeken die u vervloekt; En in jou zullen alle families van de aarde gezegend worden.” (Genesis 12:1-3)
U zit hier vandaag in Jeruzalem omdat God vierduizend jaar geleden een belofte aan Abraham deed dat op een dag alle families van de aarde tot de reddende kennis van Jezus Christus zouden komen. Je zou kunnen zeggen waar staat dit in de Bijbel? In Galaten 3:8 zegt Paulus “de Schrift, voorziende dat God de heidenen door geloof zou rechtvaardigen”. Dat wil zeggen, door Abraham zou de Messias komen en alle naties zouden gezegend worden.
Nu werden Abraham en Sara oud, en zij probeerden deze beloofde nakomeling tot stand te brengen. Maar op een dag zei God tegen Abraham dat hij naar de hemel moest kijken… en de sterren moest tellen, en Hij zei: “Zo zullen je nakomelingen zijn”. En Abraham vroeg hoe hij daar zeker van kon zijn. Toen sloot de Heer een verbond met hem, in Genesis 15. Hij zei tegen Abraham dat hij enkele dieren doormidden moest hakken. Overal was bloed. En een diepe slaap viel op Abraham. Dan zegt de Bijbel: “Op dezelfde dag sloot de Heer een verbond met Abram, zeggende: ‘Aan uw nakomelingen heb ik dit land gegeven…'”
De boodschap was heel eenvoudig. Als een partij die dit verbond sluit het verbreekt, laat hun lot dan hetzelfde zijn als die gedode dieren. U zult betalen met uw leven. Een verbond is een van de kostbaarste, heilige dingen die de Bijbel te bieden heeft.
Maar er is iets eigenaardigs aan het verbond van Genesis 15… Abraham sliep, en God Zelf – in de vorm van een vurige fakkel – liep door de dierlijke stukken. Wat was de boodschap? God zei: „Wat je ook zult doen, Abraham; het maakt niet uit wat je mensen doen. Het maakt niet uit of ze Mij zullen volgen of niet… Ik ga vandaag een verbond met je sluiten dat dit je land van belofte is. Ik ga niet van gedachten veranderen… Dit is jouw land, dit is jouw roeping, dit is jouw bestemming, om een zegen te zijn voor de naties…”
Er zijn tegenwoordig mensen in de kerk die zeggen dat God van gedachten is veranderd over het Joodse volk. Omdat ze gezondigd hebben, is God klaar met Israël. Laat me je vertellen dat als God klaar zou zijn met Israël, jouw en mijn redding op een zeer wankel fundament zou staan. Laten we eerlijk zijn tegen onszelf, hoe vaak heeft de Heer ons niet moeten berispen dat we niet genoeg bidden, niet ijverig genoeg zijn, niet trouw genoeg? Vele malen heeft de Heer reden gehad om van gedachten te veranderen over ons… Maar het Woord van God vertelt me dat zelfs als we ontrouw zijn, Hij nog steeds trouw is en Zijn beloften aan ons nakomt.
Daarom wisten de schrijvers van het Nieuwe Testament allemaal dat dit land aan Israël was beloofd. En daarom verklaart de Christelijke Ambassade met luide stem dat dit land toebehoort aan het Joodse volk; niet omdat de Verenigde Naties het zeggen, niet vanwege de Europese Unie, maar omdat de Koning der Koningen en de Heer der Heren het aan hen hebben gegeven… Israël.
Geschreven door: dr. Jürgen Bühler, voorzitter ICEJ